Liudger van Munster

Liudgers (of Ludgerus) grootvader was een voorname Friese edelman die naar Luik was gevlucht. Daar kwam hij in aanraking met het christendom en bekeerde zich tot dit geloof. Hij werd voor zijn vorming toevertrouwd aan Sint Gregorius, bisschop van Utrecht. Hij studeerde ook bij Alcuinus in York (de latere leermeester van Karel de Grote). Rond 773 kwam hij terug naar Utrecht. Na zijn priesterwijding in ca. 775 werd hij uitgezonden naar de Friezen. In Deventer bouwde hij een kerk boven het graf van de zojuist gestorven Sint Lebuïnus, maar de invallende Saksen maakten alles weer met de grond gelijk. Ludger vluchtte naar Italië, waar hij drie jaar doorbracht in het benedictijner klooster op de Monte Cassino. Op verzoek van Karel de Grote keerde hij in 786 terug naar Westfalen om het bekeringswerk onder de Friezen en Saksen te leiden. De vorst benoemde hem hiertoe rond 804 tot eerste bisschop van het toenmalige Mimigerneford dat vanwege het daar gestichte klooster ('monasterium'), Münster ging heten. Hij stichtte kerken en kloosters, zoals de domkerk van Münster. Hij schreef een biografie van Sint Gregorius van Utrecht en staat bekend als 'de apostel van de Saksen'. Hij ligt begraven in de door hem gestichte abdij van Werden (thans een stadsdeel van Essen), maar ook in de plaats waar hij is gestorven, Billerbeck, geniet hij grote verering. Hij wordt gewoonlijk afgebeeld als bisschop (mijter, staf en tabberd); met kerkmodel (stichter) en/of twee ganzen (hij verjoeg door een wonder lastige wilde ganzen die alles kaalvraten). Zijn feestdag valt op 26 maart.

Lees meer

Heiligen in Groningen; St. Liudger